De zoektocht naar een taal die zuiverder dan gewoonlijk bemiddelt tussen het kennende subject (sprekers, onderzoekers) en het gekende object ('de dingen') lijkt principieel vast te lopen. Als de mogelijkheid wordt uitgesloten dat er iets buiten de taal is waar taal over gaat, dan wordt het gebruik van taal min of meer losgezongen van alle kennis die op een of andere manier 'onzuiver' is, hoe belangrijk die binnen een taalgemeenschap ook is. Om met betrekking tot allerlei gangbare ervaringen en zekerheden toch van kennis te kunnen spreken, moet kennis behalve op de op taalvormen gebaseerde analytische oordelen gebaseerd worden op meer inhoudelijke synthetische oordelen. Op dit punt wordt het tweede antwoord op de socratisch-kantiaanse gedachte weer van belang. Dit 'synthetische' of 'hermeneutische' antwoord bestaat erin dat de gedachte dat taal een zuiverder bemiddeling tussen het kennende subject en het gekende object mogelijk zou moeten maken, boudweg wordt verworpen. De taal schiet helemaal niet tekort. Wat niet zuiver geformuleerd zou kunnen worden, kan namelijk in principe prima uitgedrukt worden, of sterker nog: dat gebeurt.
Voor de overzichtelijkheid zal ik hier nog even teruggrijpen op de driedeling die ik eerder maakte tussen feitelijke waarheid (ontologie, betekenis), disciplinaire systematiek (epistemologie, vorm) en maatschappelijke communiceerbaarheid (pragmatiek, begrip). Bij pogingen om te laten zien dat de alledaagse taal voldoende zuiverheid toelaat, kan ofwel worden uitgegaan van authentieke formuleringen van 'de waarheid', of van een omvattende 'systematiek' van de taal, of ten slotte van alomtegenwoordige 'communicatie'. Weergaven van de dingen in taal kunnen gevonden worden door zich onproblematiserend aan te sluiten bij respectievelijk: individuele openbaringen van 'het Zijn' (zoals die bijvoorbeeld gegeven worden door sommige spiritisten, bekeerlingen, en brave ambtenaren), of bij structuralistische, holistische of cognitivistische taalopvattingen, of anders bij moralisten, predikers en politieke harmoniedenkers. De traditionele uitdrukkingsmogelijkheden houden vanuit zulke 'hermeneutische' perspectieven [p. 30:] al precies de zuiverheid in die de zoekers naar een ideale taal er schijnbaar niet uit kunnen opmaken (of die ze als metafysisch afwijzen!). Wanneer iets niet zuiver begrepen wordt, moet er gestreefd worden naar een verbetering van de interpretatie-methodes. Want door de schijnbare onzuiverheid klinkt weldegelijk iets zuivers door, als je maar in staat bent het te horen. Vanuit deze visie zijn dezelfde wereld, dezelfde taal en dezelfde gemeenschap geen idealen om na te streven, maar fundamentele gegevens – die alleen zichtbaar moeten worden gemaakt.