Vervolg Bladeren Voorafgaande Publicaties:
Zeggen wat
vanzelf spreekt Contact Overzichtsbladzijde
Niels Helsloot Niels Helsloot

 


Niels Helsloot, 'Zeggen wat vanzelf spreekt, Taal en subjektiviteit in Pêcheux' diskoerstheorie', in: Krisis 17, 1984, pp. 67-68.
Hoofdstuk 2, Het betekenisprobleem, paragraaf 2.2.
© 1984, 2003 (gewijzigde spelling)

 

Saussure

Net zoals je bij Frege over de traditie van Russell heen moet kijken, moet je bij Saussure over de traditie van Chomsky heenkijken [10]. Dan blijkt, dat Saussure (1979, oorspr. 1916) nog dwingender dan Frege uitkomt op een definitie van betekenis als vervangbaarheid. Hij ziet af van elke verwijzing naar aan de taal voorafgaande objecten [11]. Er komen nooit betekenissen voor zonder dat ze verbonden zijn met een manier waarop ze in de taal gegeven zijn. Los van de taal valt er zelfs niets te onderscheiden. Dit houdt in, dat het taalteken niet verwijst naar iets buiten de taal, maar dat betekenis (net zo goed als de taalvorm) een onderdeel is van het teken. Het verband tussen vorm en betekenis is binnen het teken volstrekt ongemotiveerd. Er is geen dwingend verband tussen de taalvorm "boom" en de voorstelling van een boom (of Freges vooronderstelling dat er echt zoiets is als een boom) . Saussure spreekt zelfs van een radicale willekeur, om aan te geven, dat het ontbreken van een natuurlijk verband tussen "vorm" en "betekenis" aan de wortel van de taal (het taalsysteem) ligt.
   Doordat het teken radicaal willekeurig is, is de indeling van het taalsysteem in elementaire eenheden (woorden etc.) volstrekt relatief. Er zijn oneindig veel verschillende indelingen van het taalsysteem mogelijk, waarin volstrekt andere klanken aan een volstrekt anders geordende wereld van betekenissen gekoppeld kunnen worden (vgl. het verschil tussen talen; het Frans heeft bijv. één woord "mouton" voor schaap en schapenvlees, terwijl het Engels een onderscheid tussen beide laat zien ("sheep" resp. "mutton") – en dat zijn dan nog zeer verwante indelingen van het klank- en betekenisveld). Saussure verwerpt daarom het klassieke onderscheid tussen "vorm" en "betekenis" (en hij zou ook Freges onderscheid tussen Sinn en Bedeutung verwerpen). Deze termen wekken de indruk van een veel dwingender eenheid van het teken dan waarvan in feite sprake is.
   Om aan te geven dat het teken op geen enkele manier positief [p. 68:] ingevuld is, heeft Saussure het over "waarden" [12]. Net zoals twee verschillende guldens dezelfde waarde (kunnen) hebben, kunnen woorden dezelfde waarde hebben, zonder dat dat inhoudt dat ze een vaste betekenis hebben. Maar Freges probleem host nu in verhevigde mate terug. Betekenis wordt niet slechts voorondersteld, maar waarden zijn op geen enkele manier positief gegeven. Dit is een probleem waar ook Saussure niet goed uitkwam. Doordat waarden zich niet als vanzelfsprekende eenheden aan onze waarneming voordoen, is het enige wat we kunnen constateren, dat tekens van elkaar verschillen. Omdat waarden niet positief gegeven zijn, vormen eigenlijk slechts deze verschillen het taalsysteem. Dit komt er concreet op neer, dat bijv. het Franse woord "mouton" een andere waarde heeft dan het Engelse woord "sheep", omdat dat in een verschilrelatie tot "mutton" staat die het Frans niet kent. Maar de betekenis van deze woorden blijft open. Die zou hooguit pas vastgesteld kunnen worden via alle verschillen van het taalsysteem. Maar zelfs dan valt er uit de pure constatering van verschillen geen definitieve invulling af te leiden. De betekenis zou ook dan slechts bestaan in een voortdurende doorverwijzing naar andere tekens zonder ooit op iets vasts te stoten [13].

 
Begin van de bladzij

Verwijzingen
p. 82   10.   Vgl. Hacking 1980: 71-85.
 11.Vgl. vooral De Saussure 1979: 97-103 en 150-169 plus noten.
 12.De waarden van de vormen noemt Saussure "betekenaars" en die van betekenissen "betekenden". De betekenaars en de betekenden vormen door hun koppeling aan elkaar de tekens van de taal. Ze komen niet los voor. De tekens zijn opnieuw slechts waarden.
 13.Vgl. voor deze kritiek Bakker 1984 en voor een verdergaande uitwerking De Mauro 1969. De Mauro behandelt ook Croce en Wittgenstein in het licht van het betekenisprobleem. Croce oefent (zonder dat De Mauro dat opmerkt) invloed uit op Gramsci. Deze wordt op zijn beurt door Althusser als belangrijk voorganger erkend. Wittgenstein is een leerling van Russell en Frege, die tot vergelijkbare conclusies komt als Saussure. Hij ontkent het bestaan van een criterium voor overeenkomst in betekenis, en spreekt daarom van "taalspel" (i.p.v. "taalsysteem"). Zijn benadering van het probleem wordt helder uitgelegd door Kripke 1982. Ook Kafka (1981 oorspr. 1925) kan hier verhelderend werken: Het gerecht is in zijn verhaal een instantie waarin mensen voortdurend aan het lijntje worden gehouden, doorverwezen worden, etc.. Je komt er nooit achter of je schuldig bent of niet, en waaraan eigenlijk. Je krijgt zelfs nooit een rechter te zien. Je schuld of onschuld wordt niet als een vaste betekenis ingevuld, maar verschuilt zich achter het gekonkel van steeds nieuwe "hogere" gerechtsdienaren. Saussures taalsysteem werkt door de voortdurende doorverwijzing en verglijding van betekenissen precies als dit bureaucratische gerechtelijke systeem.


Begin van de bladzij

www.nielshelsloot.nl