Om aan het interdiscours te kunnen ontsnappen, onderscheidt Pêcheux naast de identificatie en naast de tegenidentificatie nog een derde mogelijkheid: ontidentificatie (disidentification). Het subject zou door die mogelijkheid een niet-subjectieve positie in kunnen nemen (p. 156-9). Vanuit zo'n niet-subjectieve positie is een veel verdergaande kritiek op het interdiscours mogelijk dan vanuit de zich altijd corrumperende tegenidentificaties. De mogelijkheid van ontidentificatie is dus van centraal belang voor een fundamenteel verzet tegen de door het interdiscours als neutraal voorgestelde machts- [p. 77:] verhoudingen. Maar als een ontidentificatie mogelijk is, dan moet dat gebeuren door een aanspreking waardoor subjecten zich losmaken van elke ideologie. Pêcheux ziet deze ontidentificerende aanspreking (enigszins paradoxaal) als een "subjectieve toeëigening" van de verworvenheden van ideologische formaties als de materialistische wetenschap en de proletarische politiek.
|
p. 83 | 18. | Zelfs "gek" worden (betekenisverleningen laten verglijden zonder je vast te leggen) plaatst je in de maatschappelijk zeer beperkende subjectvorm van "gek". |